Wat leuk! Mail van Marianne van der Schee, directeur van de Koningin Julianaschool in Culemborg: “Ik heb mooi nieuws. School aan Zet heeft ons als lerend team/lerende school genomineerd. MET DANK AAN JOU!”
Dat is een mooie opsteker! In het traject ‘Samen Leren Inhoud Geven wijst School aan Zet nu scholen aan als ‘referentieschool’. Zo’n school is “een voorbeeld voor andere scholen als het gaat om de visie op en aanpak van hun lerende organisatie. Met andere woorden, een echte ambassadeur voor de lerende organisatie”. In de nominatie van de School aan Zet expert (Rob Boelema) lees ik:
“Kernaspect van de ontwikkeling in deze school is, dat kleine leerteams in het kader van de gekozen ontwikkeling aan zichzelf onderzoeksvragen stellen, en die met feedback van de andere leerteams beantwoorden; Binnen het SLIG-model leidt dit tot ontwikkelingen op alle ontwikkelaspecten en binnen alle geledingen van het team. Dit team wil daarbij ook heel graag leren van en delen met collega’s van andere scholen.”
Het kon wat mij betreft niet uitblijven dat deze school een keer de krant zou halen. Een beter voorbeeld van een lerend team in ontwikkeling ben ik in het afgelopen schooljaar niet tegengekomen. Sinds ik een jaar geleden kennismaakte met de school, heeft het team regelmatig gefigureerd als voorbeeld van een professionele leergemeenschap in de school in de presentaties die ik daarover gaf.
Toen we in september 2014 begonnen met een studiedag over ‘de onderzoekende leraar en het onderzoekende kind’ lagen er behoorlijk hoge verwachtingen. Het team had een audit gehad en was toe aan een andere manier van werken aan de schoolontwikkeling dan tot dan toe gewoon geweest was. Er lagen grote vragen, maar ook kleinere: over de rol als SBO in het Samenwerkingsverband en over de veranderende leerlingpopulatie door de invoering van passend onderwijs, maar ook over rekenen en taal en over de mogelijkheid om kinderen meer onderzoekend te laten leren.
Het team stelde een hele lijst met vragen op die onderzocht zouden kunnen worden. Sommige vragen lagen niet direct ‘binnen de cirkel van invloed’, andere wel. Uiteindelijk kozen vier kleine groepen leraren voor vragen binnen het domein ’taalonderwijs’: over de woordenschatdidactiek in de gehanteerde taalmethodes; over het dyslexieprotocol en de bijbehorende remediërende aanpak; over aanvankelijk leesonderwijs en handschriftontwikkeling en over de werkwijze bij ‘Nieuwsbegrip’. Ik introduceerde het ‘Achtje van Actieonderzoek’ (APS bewerking van de theorie van Petra Ponte) en teamleden gingen aan de slag met bronnenonderzoek (“Wie ken ik in mijn netwerk die veel weet over motorische ontwikkeling en lezen?”) en met het ontwerpen van nieuwe praktijk. Lessen gingen op de schop, werkwijzen werden herschreven en er werd stevig gediscussieerd over ‘de goede aanpak’ van de gegeven lessen. Zo werd dit team al snel mijn favoriete voorbeeld van een ‘professionele leergemeenschap in de school’: een groep leraren die actief samen bezig is met het verbeteren en vernieuwen van de onderwijspraktijk, op basis van praktijkonderzoek en altijd gericht op het leren van kinderen.
In maart presenteerden we samen het resultaat van het onderzoek tot dan toe op de School aan Zet conferentie in Lunteren. Het onderzoeksteam ‘Aanvankelijk Lezen’ liet vol trots zien hoe de kinderen met de nieuwe aanpak van lezen en schrijven sneller en beter hadden leren lezen. Ik vond het een prachtig voorbeeld van hoe leraren zelf, met gebruikmaking van elkaars kennis en expertise, tot professionele groei waren gekomen. Het was heel mooi om daaraan een bijdrage te mogen leveren en ik hoop daarom van harte dat School aan Zet de nominatie zal omzetten naar het predikaat ‘referentieschool’!
Dit bericht heeft 0 reacties